ECLI:NL:CRVB:2010:BO4605
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies na medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die als belader werkzaam was en in verband met lichamelijke en psychische klachten een uitkering ontving. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had geoordeeld dat de medische beoordeling door het Uwv, inclusief de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 19 januari 2007, zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen.
Appellant stelde dat de bezwaarverzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met zijn allergische reacties, die zijn klachten verergerden. Hij verwees naar adviezen van de Gezondheidsraad, maar de Raad oordeelde dat deze adviezen niet specifiek genoeg waren om de medische beoordeling van het Uwv te weerleggen. De Raad concludeerde dat de FML correct was en dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies, zoals medewerker tuinbouw en huishoudelijk medewerker, geschikt waren voor appellant.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen waren om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om concrete medische gegevens aan te leveren die hun standpunt onderbouwen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.