10/3639 WW-W II
en 14 andere registratienummer zoals in het aanhangsel vermeld
op het verzoek op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, ingediend door:
H. van den Noort, wonende te Amersfoort, als gemachtigde van
[verzoeker 1] te Rijssen,
[verzoeker 2] te Hantum,
[verzoeker 3] te Rijssen,
[verzoeker 4] te Rijssen,
[verzoeker 5] te Hengelo (hierna: verzoekers).
Datum beslissing: 19 november 2010
Verzoekers hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbanken Leeuwarden en Almelo van 28 april 2008, 28 november 2008 en 9 juni 2010, geregistreerd onder de nummers 07/2611, 07/2612, 09/889, 07/1171, 07/1172, 08/9127, 08/886, 07/1175, 07/1176, 09/888, 09/887 en 09/928. Deze uitspraken zijn gegeven op de beroepen van verzoekers tegen besluiten op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Het Uwv heeft in één zaak, zoals vermeld in het aanhangsel, ook hoger beroep ingesteld.
Bij brieven van 22 september 2010 zijn verzoekers en het Uwv uitgenodigd voor (de voortzetting van) het onderzoek ter zitting van de meervoudige kamer van de Raad op 24 november 2010, waarin zitting zullen hebben mrs. G.A.J. van den Hurk, H.G. Rottier en B.M. van Dun (hierna: behandelende rechters).
Bij faxbrief van 24 september 2010 heeft de gemachtigde van verzoekers de Raad verzocht de behandelende rechters te wraken. Bij beslissing van 22 oktober 2010 is het verzoek om wraking afgewezen.
Bij faxbrief, gedateerd 1 november 2010 en ter griffie van de Raad ontvangen op 27 oktober 2010, heeft de gemachtigde van verzoekers de Raad opnieuw verzocht om wraking van de behandelende rechters. De gemachtigde heeft in verband met dit verzoek bij faxbrieven van 5, 6, 9, 10 en 12 november 2010 nadere stukken aan de Raad gezonden en op 12 november 2010 bij de Raad stukken afgegeven.
De faxbrief van 12 november 2010 bevat (tevens) een verzoek om wraking van mrs. C.W.J. Schoor, M. Greebe en O.L.H.W.I. Korte, die zitting zullen hebben in de meervoudige kamer die het wrakingsverzoek van 1 november 2010 zal behandelen (hierna: wrakingskamer).
De gemachtigde en de behandelende rechters zijn op grond van artikel 8:18, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van de Raad op 12 november 2010. De gemachtigde is niet verschenen. De behandelende rechters hebben te kennen gegeven van de gelegenheid gehoord te worden geen gebruik te maken.
1. De Raad bespreekt eerst het verzoek om wraking van de rechters die zitting hebben in de wrakingskamer en daarna het verzoek om wraking van de behandelende rechters. Gelet op artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet, is afdeling 8.1.4 van de Awb op deze wrakingsverzoeken van overeenkomstige toepassing.
2. In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit artikel is op grond van artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet op het hoger beroep van overeenkomstige toepassing. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de ratio van het instituut van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van partijdigheid.
3.1. Aan het verzoek om wraking van de rechters die zitting hebben in de wrakingskamer zijn geen op de persoon van die rechters betrekking hebbende feiten of omstandigheden naar voren gebracht waarin een bezwaar zou zijn gelegen tegen behandeling van het wrakingsverzoek door die rechters. Het verzoek om wraking van de wrakingskamer is, gelet op de daarvoor door de gemachtigde gegeven motivering, een uiting van het standpunt dat een verzoek om wraking van één of meer rechters van de Raad moet worden behandeld door een wrakingskamer die is samengesteld uit leden van buiten de Raad. De gemachtigde verwijst daarbij naar paragraaf 5.5 van het wrakingsprotocol dat wordt toegepast door de gerechtshoven en de rechtbanken en waarin tot uitdrukking is gebracht dat in zeer bijzondere gevallen kan worden overwogen om voor het formeren van een wrakingskamer een beroep te doen op rechters uit een ander gerecht van gelijke aard.
3.2. De gemachtigde ziet er, daargelaten dat hij niets heeft aangevoerd dat in de richting van een zeer bijzonder geval wijst, aan voorbij dat genoemd wrakingsprotocol niet van toepassing is op een verzoek om wraking van rechters van de Raad. Een bij de Raad ingediend wrakingsverzoek wordt behandeld volgens de Wrakingsregeling Centrale Raad van Beroep van 24 april 2007, gepubliceerd in de Staatscourant 2007, 82 (hierna: Wrakingsregeling). De Wrakingsregeling voorziet begrijpelijkerwijs niet in het in zeer bijzondere gevallen betrekken van rechters uit een ander gerecht bij de behandeling van wrakingsverzoeken. Voor de Raad geldt immers dat er geen gerecht van gelijke aard is.
3.3. De door de gemachtigde in zijn schriftelijke stukken naar voren gebrachte bezwaren kunnen niet anders worden opgevat dan dat verzoekers bezwaren hebben tegen elke wrakingskamer van de Raad, in welke samenstelling dan ook. Een wrakingsverzoek dat neerkomt op een verzoek om wraking van alle rechters van de Raad moet - in lijn met de uitspraak van de Raad van 26 september 2001 (LJN AD5996) - buiten behandeling worden gelaten. Bij toewijzing van een dergelijk verzoek zou het verzoek om wraking van de behandelende rechters niet door de Raad kunnen worden behandeld en zou voorts van afdoening van de aanhangige hoger beroepen geen sprake meer kunnen zijn.
3.4. De overwegingen 3.1 tot en met 3.3 leiden ertoe dat het verzoek om wraking van de wrakingskamer buiten behandeling wordt gelaten en er geen beletsel is dat de wrakingskamer zich een oordeel vormt over het herhaalde verzoek om wraking van de behandelende rechters.
4.1. In artikel 8:16, vierde lid, van de Awb is bepaald dat een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling wordt genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dergelijke feiten of omstandigheden hebben verzoekers niet gesteld. Uit de schriftelijke stukken van de gemachtigde komt slechts naar voren dat hij de discussie wenst te heropenen die met de beslissing van de Raad van 22 oktober 2010, waarbij het vorige wrakingsverzoek werd afgewezen, werd beslecht.
4.2. Omdat van nieuwe feiten en omstandigheden sinds het eerdere verzoek om wraking van de behandelende rechters niet is gebleken, zal dit wrakingsverzoek niet in behandeling worden genomen.
4.3. De Raad wijst de gemachtigde erop dat hij zich ten onrechte heeft beklaagd over het ontbreken van een reactie van de behandelende rechters op het wrakingsverzoek. In artikel 8:18, tweede lid, van de Awb is geen verplichting neergelegd voor de rechter, die in zijn wraking niet berust, om zijn standpunt schriftelijk voorafgaande aan of mondeling tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek kenbaar te maken. Er is niet meer voorgeschreven dan dat hem daartoe de gelegenheid wordt geboden.
5.1. Artikel 8:18, vierde lid, van de Awb geeft de Raad de bevoegdheid om in geval van misbruik te bepalen dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen. Volgens de tweede volzin van dit artikellid wordt hiervan in de beslissing melding gemaakt.
5.2. De Raad is van oordeel dat verzoekers met het indienen van het onderhavige verzoek om wraking van de behandelende rechters, zonder feiten en omstandigheden te stellen die aan verzoekers bekend zijn geworden na afdoening van het vorige wrakingsverzoek en die blijk zouden kunnen geven van twijfel aan de onpartijdigheid van de behandelende rechters, misbruik maken van het rechtsmiddel van wraking.
5.3. De Raad wijst de gemachtigde erop dat bij een volgend verzoek om wraking van de behandelende rechters toepassing van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb ertoe zal leiden dat een dergelijk verzoek om die reden niet in behandeling zal worden genomen.
De Centrale Raad van Beroep;
Bepaalt dat het (herhaalde) verzoek om wraking van de behandelende rechters niet in behandeling wordt genomen;
Bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in geval van misbruik niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door C.W.J. Schoor als voorzitter en M. Greebe en O.L.H.W.I. Korte als leden, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2010.
(get.) M.A. van Amerongen.
Aanhangsel: volledige lijst van registratienummers
10 / 3639 WW-W
[verzoeker 1] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
09 / 161 WW-W
[verzoeker 1] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
09 / 162 WW-W
[verzoeker 1] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
09 / 5613 WW-W
[verzoeker 1] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
10 / 3710 WW-W
[verzoeker 2] te Hantum de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
08 / 3346 WW-W
[verzoeker 2] te Hantum de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
08 / 3347 WW-W
[verzoeker 2] te Hantum de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
09 / 5610 WW-W
[verzoeker 2] te Hantum de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
09 / 163 WW-W
[verzoeker 3] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
09 / 164 WW-W
[verzoeker 3] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
09 / 5615 WW-W
[verzoeker 3] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
10 / 3638 WW-W
[verzoeker 3] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
10 / 3636 WW-W
[verzoeker 4] te Rijssen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo
10 / 3755 WW-W
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo [verzoeker 4] te Rijssen
10 / 3640 WW-W
[verzoeker 5] te Hengelo de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Hengelo