ECLI:NL:CRVB:2010:BO4396

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-3553 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. P.J. Reeser van SRK Rechtbijstand, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht. De rechtbank had op 4 juni 2010 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/1031. Het hoger beroep volgde op een nieuwe beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 24 september 2010, waarbij het Uwv geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 4 oktober 2010 heeft mr. Reeser namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv met de nieuwe beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante heeft voldaan. De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, zoals bepaald in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet. De proceskosten zijn begroot op € 322,- voor de rechtsbijstand in beroep en € 437,- voor de rechtsbijstand in hoger beroep, wat leidt tot een totaalbedrag van € 759,-.

De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, met M. Mostert als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 november 2010. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Uitspraak

10/3553 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 4 juni 2010, 09/1031 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 17 november 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P.J. Reeser, werkzaam bij SRK Rechtbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft op 24 september 2010 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 4 oktober 2010 heeft mr. Reeser namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het Uwv met de nieuwe beslissing op bezwaar van 24 september 2010 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 437,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 759,--.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van M. Mostert als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2010.
(get.) B.M. van Dun.
(get.) M. Mostert.
IvR