ECLI:NL:CRVB:2010:BO4107

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-4758 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit arbeidsongeschiktheid en vergoeding renteschade

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Assen, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv over de mate van arbeidsongeschiktheid ongegrond werd verklaard. Appellante had in eerste instantie een arbeidsongeschiktheid van 55-65% vastgesteld gekregen per 30 juli 2008. Na het indienen van hoger beroep heeft het Uwv op 15 april 2010 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, maar deze werd later ingetrokken en vervangen door een besluit op 20 mei 2010, waarin de arbeidsongeschiktheid van appellante werd verhoogd naar 80-100%.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 november 2010 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat, gezien de nieuwe beslissing op bezwaar, het eerdere besluit van 19 september 2008 en de aangevallen uitspraak vernietigd moesten worden. De Raad heeft het verzoek van appellante om vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen en het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, inclusief reiskosten. De totale kosten die het Uwv moest vergoeden, inclusief het griffierecht, bedroegen € 189,50.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de verplichting van het Uwv om tijdig en correct te reageren op bezwaren van appellanten. De Raad heeft ook verwezen naar eerdere jurisprudentie over de berekening van wettelijke rente, wat de consistentie in de rechtspraak onderstreept.

Uitspraak

09/4758 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 21 juli 2009, 08/870 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 12 november 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft F. Westerveld, wonende te ’s-Gravendeel, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting op 25 maart 2010 is geschorst waarbij aan het Uwv is verzocht om twee van de geduide functies nader te motiveren.
Het Uwv heeft op 15 april 2010 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Op 20 mei 2010 is door het Uwv een nader besluit genomen welke in de plaats treedt van het besluit van 15 april 2010.
Bij schrijven van 3 mei 2010 en 26 mei 2010 heeft de gemachtigde van appellante een reactie ingezonden op de nieuwe beslissingen op bezwaar van 15 april 2010 en 20 mei 2010.
Partijen hebben desgevraagd toestemming verleend het onderzoek ter zitting achterwege te laten.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 19 september 2008 heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante met ingang van 30 juli 2008 vastgesteld op 55-65%.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van 19 september 2008 bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
3. Namens appellante is hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak waarbij de Raad is verzocht de aangevallen uitspraak en het besluit van 19 september 2008 te vernietigen en het beroep van appellante alsnog gegrond te verklaren. Tevens is verzocht om vergoeding van wettelijke rente en vergoeding van de kosten van de procedure in beroep en hoger beroep en het griffierecht.
4. Op 15 april 2010 heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar afgegeven. Naar aanleiding van het namens appellante ingediende schrijven van 3 mei 2010 heeft het Uwv de nieuwe beslissing op bezwaar van 15 april 2010, waarbij de uitkering van appellante op en na 30 juli 2008 ongewijzigd wordt voortgezet naar de arbeidsongeschiktheidsklasse 65 tot 80%, ingetrokken en is bij nadere beslissing op bezwaar van 20 mei 2010 het bezwaar van appellante alsnog gegrond verklaard en de WAO-uitkering van appellante per 30 juli 2008 gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
5. Bij brief van 26 mei 2010 heeft de gemachtigde van appellante de Raad bericht dat appellante door de herziene beslissing op bezwaar er in hoger beroep geen enkel belang meer aanwezig is en heeft de Raad verzocht de aangevallen uitspraak te vernietigen en het beroep gegrond te verklaren. Tevens heeft hij de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de kosten van beroep en hoger beroep en vergoeding van de wettelijke rente.
6. De Raad overweegt als volgt.
7. Gelet op de nieuwe beslissing op bezwaar van 20 mei 2010 en de brief van de gemachtigde van appellante komt het besluit van 19 september 2008, alsook de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking.
8. De Raad wijst het verzoek van appellante toe om met toepassing van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellante verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, gepubliceerd in LJN ZB1495.
9. De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante in beroep voor de reiskosten van € 28,50 en in hoger beroep voor de reiskosten van € 12,-. Voor een veroordeling voor verblijfskosten en verzuimuren ziet de Raad geen aanleiding aangezien daarop betrekking hebbende bewijsstukken ontbreken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 19 september 2008 gegrond en vernietigt dat besluit;
Veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de renteschade als onder 8 weergegeven;
Veroordeelt het Uwv in de reiskosten in beroep en hoger beroep van in totaal € 40,50;
Bepaalt dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van in totaal € 149,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van M. Mostert als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 november 2010.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M. Mostert.
NW