ECLI:NL:CRVB:2010:BO3945
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische geschiktheid van appellante
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die in 1998 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) had ontvangen vanwege een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij niet in staat is om te werken door haar depressieve klachten, die zijn toegenomen na het overlijden van haar vader in november 2008. Ondanks haar psychiatrische behandeling sinds mei 2009 heeft zij in beroep en hoger beroep geen aanvullende medische informatie verstrekt.
De bezwaarverzekeringsarts, J.L. Waasdorp, heeft een zorgvuldig onderzoek ingesteld en geconcludeerd dat appellante medisch geschikt is voor bepaalde functies. De bezwaararbeidsdeskundige, P.H.M. Leentjens, heeft enkele functies als minder geschikt beoordeeld, maar heeft andere functies in aanmerking genomen, waardoor appellante nog steeds een inkomen kan verdienen dat haar arbeidsongeschiktheid in de klasse 55 tot 65% plaatst.
De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit bevestigd en het beroep van appellante ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij is geoordeeld dat appellante geen nadere medische informatie heeft aangeleverd die haar stelling kan onderbouwen. De Raad concludeert dat de eerdere beoordelingen van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige voldoende onderbouwd zijn en dat appellante in staat is de voorgehouden functies te verrichten.
De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 november 2010.