ECLI:NL:CRVB:2010:BO3750
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- M.C. Bruning
- W.H. Bel
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar wegens valse verklaring in proces-verbaal
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een ambtenaar, hierna appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant was sinds 1998 werkzaam bij de politieregio Hollands Midden als hoofdagent. In het kader van een winkeldiefstal heeft hij op 10 april 2007 een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal bevatte echter een valse verklaring, wat leidde tot een disciplinaire procedure. De korpsbeheerder heeft appellant op 24 oktober 2007 in kennis gesteld van zijn voornemen tot schorsing en op 20 december 2007 werd het voornemen tot ontslag kenbaar gemaakt. Uiteindelijk werd op 27 maart 2008 de straf van ontslag opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim, wat na bezwaar werd gehandhaafd.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat het tijdsverloop van vijf maanden tussen het ontstaan van het vermoeden van de valse verklaring en de schorsing in de weg zou moeten staan aan het opleggen van onvoorwaardelijk strafontslag. De korpsbeheerder bestreed deze gronden gemotiveerd.
De Raad overwoog dat het opleggen van de straf van ontslag in dit geval niet onevenredig was, gezien de aard en ernst van het plichtsverzuim. De Raad stelde vast dat de korpsbeheerder niet verplicht was te wachten op een strafrechtelijke veroordeling voordat hij disciplinaire maatregelen nam. Het tijdsverloop werd niet als onaanvaardbaar lang beschouwd, en de Raad oordeelde dat appellant niet het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen aan het feit dat hij niet onmiddellijk was geschorst. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor proceskostenvergoeding.