ECLI:NL:CRVB:2010:BO3267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 12 november 2009 zijn beroep ongegrond verklaarde. Appellant, die als carrosseriebouwer werkte, was op 28 juni 2006 uitgevallen door voet- en enkelklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 11 augustus 2008 besloten dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering per 25 juni 2008, omdat zijn verlies van verdiencapaciteit minder dan 35% was. De rechtbank bevestigde de medische en arbeidskundige grondslag van dit besluit.
In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn medische beperkingen onjuist waren vastgesteld en dat hij niet in staat was de geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld op 24 september 2010, waarbij appellant aanwezig was, maar het Uwv niet. De Raad heeft de medische beoordeling van het Uwv volledig onderschreven en vastgesteld dat er voldoende onderzoek naar de klachten van appellant had plaatsgevonden. De informatie van de huisarts en behandelaars was meegewogen, en appellant had geen medische onderbouwing voor zijn standpunt gegeven.
De Raad concludeerde dat er geen redenen waren om aan de geschiktheid van de in aanmerking genomen functies voor appellant te twijfelen. Daarom werd het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 5 november 2010.