ECLI:NL:CRVB:2010:BO3264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beoordeling van beperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 1 december 2008, waarbij zijn uitkering werd herzien van 80-100% naar 35-45% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de zitting op 24 september 2010 heeft appellant zijn standpunt herhaald dat het Uwv zijn medische beperkingen onderschat. Het Uwv heeft echter in een verweerschrift aangegeven dat appellant, ondanks zijn beperkingen, geschikt was voor de geselecteerde functies. De bezwaarverzekeringsarts heeft overtuigend gemotiveerd welke beperkingen in verband met de knieklachten van appellant van toepassing waren. De Raad heeft de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven en geen reden gezien om de beoordeling van de bezwaarverzekeringsarts in twijfel te trekken.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die zijn standpunt ondersteunt. De conclusie is dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd, en dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 november 2010.