ECLI:NL:CRVB:2010:BO3235
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de beoordeling van somatoforme stoornis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had in hoger beroep gesteld dat zij op de in geding zijnde datum leed aan een ongedifferentieerde somatoforme stoornis, waardoor zij geen duurzaam benutbare mogelijkheden had. De Raad oordeelde dat deze stelling onvoldoende gemotiveerd was en dat de door appellante ingebrachte medische gegevens niet overtuigend waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond was verklaard. De Raad zag geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige in te schakelen, aangezien er geen nieuwe objectieve medische gegevens waren die de stelling van appellante konden onderbouwen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.