ECLI:NL:CRVB:2010:BO2868

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-1083 TRI
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid en de toepassing van de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem geen tegemoetkoming te verlenen op basis van de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI). De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant niet kon worden aangemerkt als herbeoordeelde in de zin van de TRI, omdat zijn herbeoordeling niet had plaatsgevonden op basis van artikel 34, vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, geboren in 1949, was vanwege zijn leeftijd uitgezonderd van een herbeoordeling op basis van de criteria die per 1 oktober 2004 waren aangepast. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake was van leeftijdsdiscriminatie, aangezien appellant niet op basis van zijn leeftijd was uitgesloten van de TRI, maar omdat hij niet voldeed aan de criteria van de regeling. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant niet in aanmerking kwam voor de tegemoetkoming ingevolge de TRI, en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

10/1083 TRI
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 18 december 2009, 09/2599 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 3 november 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.J.M. Boot, advocaat te Steenbergen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2010. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.M. Huijzer.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Aan appellant, geboren in 1949, is met ingang van 14 september 1999 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. In verband met detentie is deze uitkering ingetrokken met ingang van 26 september 2000. Bij besluit van
18 november 2008 heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellant heropend met ingang van 1 september 2008, waarbij op basis van een aan die heropening voorafgegane medische en arbeidskundige beoordeling de uitkering is vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%.
1.2. Appellant heeft tevens een aanvraag ingediend om een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) of een tegemoetkoming ingevolge de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI). Bij besluit van 9 januari 2009 is appellant met ingang van 1 september 2008 een WW-uitkering ontzegd en bij besluit van 27 januari 2009 is hem het recht op een tegemoetkoming ingevolge de TRI ontzegd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 januari 2009. Bij besluit van 4 mei 2009 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv dit bezwaar ongegrond verklaard. Het Uwv heeft het standpunt ingenomen dat appellant niet behoort tot de doelgroep van de TRI, zoals die is omschreven in artikel 1, aanhef en onder c, van de TRI.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe onder meer overwogen dat appellant niet onder de doelgroep van de TRI valt, omdat hij, gezien zijn geboortedatum van 1 maart 1949, niet op grond van het oude of het aangepaste Schattingsbesluit is herbeoordeeld, maar op grond van de arbeidsongeschiktheidscriteria die werden gehanteerd van 1993 tot 2004. Het inschrijvingsformulier CWI, waarop als onderwerp is aangegeven dat het gaat om een inschrijving naar aanleiding van een
WW-aanvraag in verband met afschatting WAO in het kader van het aangepaste Schattingsbesluit, maakt dat volgens de rechtbank niet anders, omdat het daar om een voorgedrukte standaardtekst gaat, die duidelijk geen betrekking heeft op de situatie van appellant. De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat de WAO-uitkering van appellant niet is herzien of ingetrokken, maar per 1 september 2008 is heropend na detentie.
3. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat wel degelijk een herziening van zijn WAO-uitkering per 1 september 2008 heeft plaatsgevonden. Hij meent verder dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie, omdat hij louter vanwege zijn leeftijd is uitgesloten van de TRI, terwijl daarvoor geen objectieve rechtvaardigingsgronden zijn.
4. De Raad, oordelend over de aangevallen uitspraak, overweegt als volgt.
4.1. In artikel 1, aanhef en onder c, van de TRI, voor zover thans van belang, is bepaald dat onder herbeoordeelde wordt verstaan: de persoon wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering is verlaagd of ingetrokken als gevolg van de toepassing van artikel 34, vierde lid, van de WAO. Ingevolge dat artikel wordt, kort gezegd, ten aanzien van personen die na 1 juli 1954 zijn geboren bezien of er in verband met wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid gronden zijn voor herziening of intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering.
4.2. Op grond van de stukken staat vast dat de herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant niet heeft plaatsgevonden ingevolge artikel 34, vierde lid, van de WAO. Die herbeoordeling is bovendien, zo blijkt uit de rapportage van register arbeidsdeskundige S. Tiekstra van 3 november 2008, geschied aan de hand van de criteria 1993-2004. Dat is terecht, want appellant was vanwege zijn leeftijd uitgezonderd van een herbeoordeling op grond van de criteria van het per 1 oktober 2004 aangepaste Schattingsbesluit. Reeds hierom heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat appellant niet kan worden aangemerkt als een herbeoordeelde in de zin van artikel 1, aanhef en onder c, van de TRI en om die reden niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming ingevolge de TRI.
4.3. De Raad onderschrijft ook het oordeel van de rechtbank over de betekenis van de tekst op het CWI-inschrijvingsformulier. De Raad volstaat in zoverre dan ook met een verwijzing naar de aangevallen uitspraak.
4.4. Van leeftijdsdiscriminatie acht de Raad geen sprake. Appellant is immers niet op grond van zijn leeftijd uitgesloten van de TRI, maar op grond van het feit dat hij niet behoort tot de doelgroep van de TRI omdat hij niet voldoet aan de criteria van artikel 1, aanhef en onder c, van de TRI. Voor zover daarin, door de verwijzing naar artikel 34, vierde lid, van de WAO, de leeftijd van appellant een rol heeft gespeeld wijst de Raad op zijn uitspraak van 22 april 2009, LJN BH0312, waarin de Raad heeft geoordeeld dat het hanteren van leeftijdsgrenzen bij wijzigingen in de arbeidsongeschiktheidswetgeving berust op objectieve en redelijke gronden.
4.5. De Raad ziet, gelet op het vorenstaande, geen reden om de aangevallen uitspraak, waarbij het bestreden besluit in stand is gelaten, voor onjuist te houden. Hieruit volgt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2010.
(get.) B.M. van Dun.
(get.) A.L. de Gier.
TM