ECLI:NL:CRVB:2010:BO2849

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-713 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vergoeding kosten in bezwaar bij bijstandsuitkering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 15 december 2008, waarin het beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek ongegrond werd verklaard. Appellant had verzocht om wijziging van zijn bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden, omdat zijn echtgenote inmiddels een verblijfsvergunning had verkregen. Het dagelijks bestuur had eerder zijn aanvraag afgewezen, omdat zijn echtgenote nog geen verblijfsvergunning had. In hoger beroep stelde appellant dat hij recht had op vergoeding van de kosten van de behandeling van het bezwaar, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de kosten alleen vergoed kunnen worden als het bestuursorgaan onrechtmatig heeft gehandeld en het besluit is herroepen. Aangezien het besluit van 29 augustus 2007 niet was herroepen en de wijziging van de bijstandsuitkering pas met terugwerkende kracht was ingegaan, werd het verzoek om vergoeding van de kosten afgewezen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

09/713 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 15 december 2008, 08/3360 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (hierna: Dagelijks Bestuur)
Datum uitspraak: 2 november 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S. Karkache, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2010. Appellant is niet verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Noorlander, werkzaam bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Bij besluit van 29 augustus 2007 heeft het Dagelijks Bestuur de aanvraag van appellant om zijn bijstandsuitkering te wijzigen naar de norm voor gehuwden afgewezen op de grond dat zijn echtgenote (nog) niet over een verblijfsvergunning beschikte.
1.2. Bij besluit van 8 februari 2008 heeft het Dagelijks Bestuur de bijstandsuitkering van appellant vanaf 7 september 2007 gewijzigd en berekend naar de norm voor gehuwden naar aanleiding van de met ingang van die datum aan de echtgenote van appellant verleende verblijfsvergunning.
1.3. Bij besluit van 5 augustus 2008 heeft het Dagelijks Bestuur het bezwaar van appellant tegen het besluit van 29 augustus 2007 ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van de kosten van de behandeling van het bezwaar afgewezen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 5 augustus 2008 ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant gemotiveerd gesteld dat hij recht heeft op vergoeding van de kosten van de behandeling van het bezwaar.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
4.2. De Raad stelt vast dat het besluit van 29 augustus 2007 niet is herroepen. Bij het besluit van 8 februari 2008 is de norm waarnaar de bijstandsuitkering wordt berekend eerst gewijzigd met ingang van 7 september 2007, wat onverlet laat dat de weigering om de norm te wijzigen met ingang van een eerdere datum in stand is gebleven. Er is dus niet is voldaan aan de in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb gestelde voorwaarde voor vergoeding van die kosten.
4.3. De Raad volgt appellant voorts niet in zijn stelling dat het Dagelijks Bestuur in het verweerschrift van 5 augustus 2008 zou hebben gemeld geen bezwaar te hebben tegen de toekenning van een vergoeding van € 322,--. In dat verweerschrift heeft het Dagelijks Bestuur zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot vergoeding van de kosten in bezwaar terecht is afgewezen. Daarnaast is slechts vermeld dat hooguit recht bestaat op € 322,--, nu appellant noch zijn gemachtigde op de hoorzitting zijn verschenen.
4.4. Uit het voorgaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2010.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) J. de Jong.
HD