ECLI:NL:CRVB:2010:BO2843
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift door appellante met psychische gezondheidsproblemen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge ongegrond werd verklaard. Het College had op 14 december 2007 een maatregel opgelegd aan appellante, waarbij haar bijstand met 5% werd verlaagd. Appellante maakte op 5 februari 2008 bezwaar tegen dit besluit, maar het College verklaarde dit bezwaar op 6 mei 2008 niet-ontvankelijk wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 29 mei 2009.
Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat zij door haar psychische gezondheidstoestand niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de wettelijke termijn van zes weken voor het indienen van bezwaar was verstreken en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij gedurende deze termijn buiten staat was om bezwaar te maken. De Raad verwees naar artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht, dat stelt dat niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De Raad concludeerde dat appellante geen medische stukken had overgelegd die haar standpunt onderbouwden.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 2 november 2010.