ECLI:NL:CRVB:2010:BO2459
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Stam
- C.P.M. van de Kerkhof
- N.J.E.G. Cremers
- Rechtspraak.nl
Intrekking en weigering van WAO-uitkering met voldoende medische grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam, waarbij haar WAO-uitkering is ingetrokken en de aanvraag voor een nieuwe WAO-uitkering is geweigerd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door mr. L.N. Foppen, heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende rekening houdt met haar medische beperkingen, waaronder COPD, maagzuurklachten en psychische klachten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv de WAO-uitkering terecht had ingetrokken, omdat de medische grondslag voldoende was onderbouwd.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluiten voldoende heeft toegelicht waarom de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, geschikt zijn voor appellante. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder een rapport van 13 april 2010, niet overtuigend geacht. Het Uwv had eerder al vastgesteld dat appellante met een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% was beoordeeld, maar dat deze beoordeling niet meer van toepassing was. De Raad heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd, omdat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak voor appellante om voldoende medische onderbouwing te leveren voor haar stellingen. De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de medische gegevens geen aanleiding geven om aan de geschiktheid van de functies te twijfelen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.