ECLI:NL:CRVB:2010:BO1792

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-716 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor aanschaf van goederen

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand door appellante voor de aanschaf van een wasmachine, een gasstel en een televisie. De aanvraag werd ingediend op 15 augustus 2007, maar de goederen waren al aangeschaft vóór deze datum. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidhorn heeft de aanvraag op 26 september 2007 afgewezen, omdat de noodzaak voor de aanschaf niet meer kon worden vastgesteld. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat de artikelen 43 en 44 van de Wet werk en bijstand (WWB) alleen betrekking hebben op algemene bijstand en niet op bijzondere bijstand. Tevens voerde zij aan dat er bijzondere omstandigheden waren vanwege een noodzakelijke verhuizing van Stadskanaal naar Aduard.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 19 oktober 2010 behandeld. De Raad oordeelde dat volgens vaste rechtspraak geen bijstand kan worden verleend voor kosten die zijn gemaakt vóór de aanvraagdatum, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat appellante niet voldoende objectieve en verifieerbare gegevens had overgelegd om haar noodzaak tot verhuizing te onderbouwen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen, die het beroep tegen het besluit van het College ongegrond had verklaard. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en O.L.H.W.I. Korte en W.F. Claessens als leden, in aanwezigheid van griffier J. de Jong.

Uitspraak

09/716 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 24 december 2008, 08/469 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidhorn (hierna: College)
Datum uitspraak: 19 oktober 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 7 september 2010, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante heeft op 15 augustus 2007 een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend voor de aanschaf van een wasmachine, een gasstel en een televisie.
1.2. Bij besluit van 26 september 2007 heeft het College de aanvraag van appellante om bijzondere bijstand afgewezen op de grond dat de goederen voorafgaand aan de aanvraag zijn aangeschaft en de noodzaak daarvan niet meer kan worden vastgesteld.
1.3. Bij besluit van 8 april 2008 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 26 september 2007 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 8 april 2008 ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Appellante heeft daarbij aangevoerd dat de artikelen 43 en 44 van de WWB alleen betrekking hebben op algemene bijstand en niet op bijzondere bijstand. Daarnaast is zij van oordeel dat er, vanwege een noodzakelijke verhuizing van Stadskanaal naar Aduard, sprake is van bijzondere omstandigheden die bijstandsverlening rechtvaardigen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Volgens vaste rechtspraak van de Raad inzake de toepassing van de artikelen 43 en 44 van de WWB wordt in beginsel geen bijstand verleend over een periode voorafgaand aan de datum waarop de bijstandsaanvraag is ingediend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken wanneer bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. Anders dan appellante heeft gesteld, blijkt uit de tekst van de artikelen 43 en 44 van de WWB noch de geschiedenis van de totstandkoming daarvan dat deze artikelen uitsluitend zien op algemene bijstand.
4.2. Uit een factuur van Mediaword blijkt - en dat is tussen partijen niet in geschil - dat appellante de goederen waarvoor zij bijzondere bijstand heeft aangevraagd eind oktober 2006 heeft aangeschaft. Hiermee staat vast dat de aanvraag om bijzondere bijstand betrekking heeft op kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend, ook wanneer in aanmerking wordt genomen dat appellante voor de eerste keer op 27 november 2006, tijdens het intakegesprek naar aanleiding van haar aanvraag om algemene bijstand vanwege haar verhuizing van Stadskanaal naar Aduard, de factuur van Mediaworld had overgelegd met het verzoek om vergoeding van de door haar gemaakte kosten voor de aanschaf van deze goederen.
4.3. In hetgeen appellante heeft aangevoerd ziet de Raad geen aanknopingspunten voor het oordeel dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat in haar geval een uitzondering moet worden gemaakt op de hoofdregel dat bijstand niet met terugwerkende kracht wordt toegekend. De door appellante hiertoe aangevoerde noodzaak tot verhuizing is op geen enkele wijze met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd.
4.4. De Raad komt op grond van hetgeen in 4.1 tot en met 4.3 is overwogen tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt en het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak;
Wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en O.L.H.W.I. Korte en W.F. Claessens als leden, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2010.
(get.) N.J. van Vulpen-Grootjans.
(get.) J. de Jong.
HD