ECLI:NL:CRVB:2010:BO1790

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6246 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker inzake griffierecht in WAO-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2010 uitspraak gedaan in het verzet van verzoeker tegen een eerdere uitspraak van 24 maart 2010. Verzoeker had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzoek om herziening van de uitspraak van 8 oktober 2009, waarin zijn aanvraag voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) was afgewezen. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Tijdens de zitting op 17 augustus 2010 zijn partijen niet verschenen, en het verzet is vervolgens behandeld.

De Raad heeft overwogen dat verzoeker niet heeft aangetoond dat hij het griffierecht tijdig heeft betaald. Ondanks zijn bewering dat hij het griffierecht per aangetekende brief contant heeft betaald, zijn er geen bewijsstukken overgelegd die deze claim ondersteunen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bewijs is ontvangen van een aangetekende brief van verzoeker, wat betekent dat de eerdere beslissing om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, standhoudt. De Raad heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet.

De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van R. Groothuis als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/6246 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], Marokko, (hierna: verzoeker),
tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 oktober 2009, 08/2809 WAO,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 28 september 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 24 maart 2010 heeft de Raad het door verzoeker gedane verzoek om herziening tegen de aangevallen uitspraak van de Raad van 8 oktober 2009, 08/2809 WAO, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 24 maart 2010 heeft verzoeker verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 17 augustus 2010, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 24 maart 2010 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft verzoeker, opnieuw, naar voren gebracht dat hij het griffierecht bij aangetekend verzonden brief contant heeft betaald. Verzoeker heeft dit echter niet met stukken onderbouwd. Bij de Raad is, behalve de brief waarbij het verzoek om herziening is ingediend, ook geen van verzoeker afkomstige aangetekend verzonden brief ontvangen. Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
IJ
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de R. Groothuis en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 28 septembre 2010.