ECLI:NL:CRVB:2010:BO1722

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-3427 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en korting op AOW-uitkering wegens niet-verzekerde jaren

In deze zaak gaat het om de toekenning van een AOW-uitkering aan appellant, die in Marokko woont. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft een korting van 92% toegepast op de AOW-uitkering van appellant vanwege 47 niet-verzekerde jaren. Daarnaast is er een korting van 54% toegepast op de aan appellant toegekende toeslag op de AOW, wegens 28 niet-verzekerde jaren van zijn echtgenote. De Svb heeft de periode van 22 september 1978 tot 27 januari 1982 als verzekerd tijdvak aangemerkt, maar heeft geen bewijs kunnen vinden dat appellant in andere tijdvakken verzekerd was op basis van ingezetenschap of arbeid in Nederland.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaarde. In hoger beroep heeft appellant gesteld dat hij in de periode van 1971 tot 1973 in Nederland heeft gewoond en gewerkt, en dus verzekerd was voor de AOW. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellant deze stelling niet voldoende heeft onderbouwd.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2010, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

09/3427 AOW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant] wonende te Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 mei 2009, 07/4692 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 22 oktober 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 september 2010. Partijen zijn daarbij niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 11 oktober 2006 heeft de Svb aan appellant met ingang van juli 2004 een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend, waarop een korting is toegepast van 94% wegens 47 niet-verzekerde jaren. Op de aan appellant toegekende toeslag op de AOW is een korting toegepast van 56% wegens 28 niet-verzekerde jaren van de echtgenote van appellant.
1.2. Het door appellant tegen dit besluit ingestelde bezwaar is door de Svb bij besluit op bezwaar van 30 mei 2007 (hierna: bestreden besluit) gegrond verklaard. De Svb heeft daarbij de periode van 22 september 1978 tot 27 januari 1982 als verzekerd tijdvak in aanmerking genomen. Hierdoor wordt de korting op het AOW-pensioen en de toeslag beperkt tot respectievelijk 92% en 54%.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat uit onderzoek door de Svb niet is komen vast te staan dat appellant in andere dan de als verzekerd aangemerkte tijdvakken verzekerd is geweest op basis van ingezetenschap. Verder is niet gebleken dat appellant in de in geding zijnde periode werkzaam is geweest in Nederland, zodat hij evenmin verzekerd is geweest op grond van het verrichten van arbeid in dienstbetrekking.
3.1. In hoger beroep is het geschil volledig toegespitst op de stelling van appellant dat hij in de periode van 1971 tot 1973 in Nederland heeft gewoond en gewerkt en dus ook in die periode verzekerd was voor de AOW.
3.2. De Raad kan zich geheel verenigen met het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen. In aanvulling daarop overweegt de Raad alleen nog dat appellant de stelling dat hij in de periode van 1971 tot 1973 in Nederland heeft gewoond en gewerkt niet nader heeft onderbouwd.
4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en E.E.V. Lenos en
C.G. Kasdorp als leden, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) T.J. van der Torn.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending
beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303,
2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen
inzake het begrip kring van verzekerden.
KR
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade en qualité de président, E.E.V. Lenos et
C.G. Kasdorp comme membres, en présence de T.J. van der Torn en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 22 octobre 2010.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.