ECLI:NL:CRVB:2010:BO1570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering zonder dringende reden
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde WAO-uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die vanaf 16 mei 2003 een WAO-uitkering ontving, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 9 april 2009. De rechtbank had geoordeeld dat het beroep tegen de beslissing van het Uwv om de uitkering terug te vorderen ongegrond was, omdat appellant niet had onderbouwd dat de terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare financiële gevolgen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat er geen dringende reden was die de terugvordering in de weg stond. Appellant had geen bewijs geleverd dat de financiële last van de terugvordering onaanvaardbare gevolgen zou hebben. De Raad benadrukte dat het Uwv rekening houdt met een beslagvrije voet en dat er mogelijkheden zijn voor een betalingsregeling.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden, in aanwezigheid van griffier D.E.P.M. Bary.