ECLI:NL:CRVB:2010:BO1305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- W.F. Claessens
- O.L.H.W.I. Korte
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand op basis van advies indicatiearts
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 augustus 2008, waarin hun aanvraag voor bijzondere bijstand werd afgewezen. Appellanten, die op 17 april 2007 een aanvraag voor bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten indienen, kregen op 15 mei 2007 een advies van indicatiearts A.A. Coster. Coster concludeert dat, hoewel appellant lijdt aan een psychische aandoening, de verhuizing niet medisch noodzakelijk is. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle heeft op basis van dit advies de aanvraag afgewezen, wat in bezwaar werd gehandhaafd.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten ongegrond, waarna zij in hoger beroep gingen. Appellanten betogen dat het advies van Coster niet deugdelijk is en verzoeken om een onafhankelijke deskundige te benoemen voor nader medisch onderzoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het College zijn besluitvorming op het advies van Coster heeft mogen baseren. Het advies is deugdelijk en goed onderbouwd, en appellanten hebben geen medische gegevens overgelegd die twijfels over de juistheid van het advies oproepen.
De Raad concludeert dat de verhuis- en inrichtingskosten waarvoor appellanten bijzondere bijstand hebben aangevraagd, niet kunnen worden aangemerkt als noodzakelijke kosten van het bestaan in de zin van artikel 35 van de Wet werk en bijstand. Het verzoek om een medisch deskundige te benoemen wordt afgewezen, en het hoger beroep wordt niet gehonoreerd. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.