ECLI:NL:CRVB:2010:BN9959
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen het Svb Pensioenoverzicht
In deze zaak heeft appellante bezwaar aangetekend tegen het Svb Pensioenoverzicht dat op 4 november 2008 door de Sociale verzekeringsbank (Svb) is afgegeven. De Svb heeft het bezwaar van appellante bij besluit van 22 april 2009 niet-ontvankelijk verklaard, omdat er sprake was van een niet verschoonbare termijnoverschrijding. Appellante heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Appellante is vervolgens in hoger beroep gegaan bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het Svb Pensioenoverzicht geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor zij geen bezwaar had kunnen maken. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat er wel sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat zij ervan uitging dat het Svb Pensioenoverzicht louter informatief was bedoeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen het oordeel van de rechtbank onderschreven. De Raad oordeelt dat de brief van de Svb van 4 november 2008 moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dit besluit houdt een rechtsvaststelling in met betrekking tot toekomstige aanspraken van appellante. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, aangezien in het Svb Pensioenoverzicht duidelijk is aangegeven dat appellante voor 17 december 2008 haar bezwaren kon indienen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.