ECLI:NL:CRVB:2010:BN8417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van een ANW-uitkering door de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een inkomensafhankelijke nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht bevestigde. De herzieningsbeslissing van 2 oktober 2007, die leidde tot de terugvordering van € 288,35, werd door de Raad als appellabel besluit aangemerkt. Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze herziening, maar de Svb verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb eveneens ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe argumenten had aangedragen die de herzieningsbeslissing in twijfel trokken. De Raad bevestigde dat de herzieningsbeslissing gericht was op rechtsgevolg en voldeed aan de kenmerken van een appellabel besluit volgens artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde hieraan toe dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zij te veel uitkering ontving, gezien de afhankelijkheid van de nabestaandenuitkering van haar inkomen uit arbeid. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van herziening af te zien, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank zonder proceskostenveroordeling.