ECLI:NL:CRVB:2010:BN7660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering verhoging WAO-uitkering wegens gebrek aan toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Het Uwv had geweigerd de WAO-uitkering van appellante te verhogen, omdat er geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Appellante had zich op 24 oktober 2008 gemeld voor toegenomen arbeidsongeschiktheid, maar het Uwv concludeerde na medisch onderzoek dat er geen verslechtering was opgetreden in haar situatie. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de juistheid van het oordeel te twijfelen.
Tijdens de zitting op 24 augustus 2010 was appellante niet aanwezig, maar haar gemachtigde had eerder haar standpunten herhaald. De Raad voor de Rechtspraak, vertegenwoordigd door R.C. Stam, heeft de argumenten van appellante beoordeeld. De Raad concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor het oordeel dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was. De bezwaarverzekeringsarts had vastgesteld dat appellante niet meer beperkt was dan eerder was aangenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
De Raad bevestigde dat het Uwv terecht had afgezien van een arbeidskundige beoordeling, omdat er geen verslechtering in de medische situatie van appellante was vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 17 september 2010.