ECLI:NL:CRVB:2010:BN7342
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J. Brand
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en medische beperkingen van appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 10 november 2009 het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 14 april 2008 werd bevestigd. Dit besluit hield in dat appellante per 6 december 2007 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De rechtbank oordeelde dat het Uwv zijn besluit kon baseren op rapportages van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige, die concludeerden dat appellante met haar beperkingen in staat was om een aantal voor haar geschikte functies te vervullen.
Appellante stelde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het Uwv haar medische beperkingen juist had vastgesteld. Ze voerde aan dat de rechtbank niet had gekeken naar nieuwe medische informatie die zij had ingediend, waaronder een verklaring van een psycholoog uit Duitsland. De Raad overwoog echter dat deze verklaring niet relevant was voor de datum in geding en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de beperkingen van appellante niet waren onderschat.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellante. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 september 2010.