ECLI:NL:CRVB:2010:BN6029

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-6670 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 16 oktober 2008. Appellant had hoger beroep ingesteld, maar trok dit beroep in bij brief van 17 juni 2010. Namens betrokkene, die woonachtig is in [woonplaats], heeft ing. J. Florisson verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

De Raad overweegt dat op basis van artikel 21a van de Beroepswet, in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat er een verzoek is gedaan om veroordeling in de proceskosten. De Raad heeft geoordeeld dat appellant in de kosten van betrokkene moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 322,- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De Raad heeft ook vastgesteld dat de ingediende declaraties betrekking hebben op de normale kosten van beroepsmatige rechtsbijstand en dat deze kosten onder het Bpb vallen. De proceskosten in de procedure in beroep en het in eerste aanleg betaalde griffierecht dienen op grond van de aangevallen uitspraak te worden vergoed. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 september 2010.

Uitspraak

08/6670 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 21a van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 16 oktober 2008, 08/854 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[Betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene),
en
appellant
Datum uitspraak: 3 september 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 17 juni 2010 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Bij brief van 22 juni 2010 heeft ing. J. Florisson, registerarbeidsdeskundige te Gouda, namens betrokkene aan de Raad verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 21a, eerste lid, eerste volzin, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad stelt vast dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat namens betrokkene een verzoek om veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene is gedaan.
De Raad ziet aanleiding om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 322,- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Wat betreft de vordering van de bij het formulier proceskosten gevoegde declaraties stelt de Raad vast, dat deze declaraties betrekking hebben op de normale kosten van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze kosten vallen onder het Bpb en worden dan ook, zoals in voornoemde alinea is aangegeven, volgens dit besluit vergoed.
De proceskosten in de procedure in beroep alsmede het in eerste aanleg betaalde griffierecht dienen reeds op grond van de aangevallen uitspraak te worden vergoed.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 322,-.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
KR