ECLI:NL:CRVB:2010:BN5921
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1940, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 18 juni 2009 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van zijn aanvraag voor een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). Appellant heeft eerder, in 1990, een aanvraag ingediend die ook was afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij in de jaren 1940-1945 vervolging had ondergaan. De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat er geen bewijs was van vrijheidsberoving of vervolging in de zin van de Wuv.
Tijdens de zitting op 15 juli 2010 is appellant niet verschenen, maar verweerster werd vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waarbij appellant in augustus 2008 opnieuw om herziening van eerdere besluiten heeft verzocht. Hij stelde dat uit een neurologisch-psychiatrisch onderzoek bleek dat zijn handicaps het gevolg waren van de door hem ondergane vervolging. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of gegevens waren die verweerster hadden moeten leiden tot herziening van het eerdere besluit.
De Raad heeft vastgesteld dat de bevoegdheid van verweerster om besluiten te herzien discretionair is en dat het bestreden besluit met terughoudendheid moet worden getoetst. Aangezien er geen nieuwe gegevens zijn ingediend die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien, heeft de Raad het beroep van appellant ongegrond verklaard. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 26 augustus 2010.