ECLI:NL:CRVB:2010:BN5127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar wegens te late indiening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het bezwaar van appellante tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet-ontvankelijk werd verklaard. De Minister had op 14 juli 2007 een besluit verzonden betreffende een terugvordering, waarvan een kopie op 17 juli 2008 naar appellante is gestuurd. Appellante heeft op 29 augustus 2008 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Appellante is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en stelt dat zij het besluit op 19 juli 2008 heeft ontvangen en binnen zes weken na ontvangst bezwaar heeft gemaakt. Ze verwijst naar een bewijs van verzending van het postkantoor. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt echter dat de Minister terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad stelt vast dat de bezwaartermijn is aangevangen op 18 juli 2008 en eindigde op 28 augustus 2008. Aangezien het bezwaarschrift op 29 augustus 2008 is verzonden, is het te laat ingediend.
De Raad concludeert dat er geen reden is om de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar te achten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.