ECLI:NL:CRVB:2010:BN4126

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-3235 WSF + 09-3236 WSF + 09-3238 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in hoger beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Breda. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet gehouden was om de kosten van rechtsbijstand van appellant te vergoeden. Appellant, vertegenwoordigd door zijn vader, had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De Raad heeft vastgesteld dat het belang van appellant in hoger beroep uitsluitend lag in de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die hij had gemaakt in verband met bezwaarprocedures tegen drie primaire besluiten van de Minister. De Raad oordeelde dat, gezien de familierelatie tussen appellant en zijn rechtsbijstandsverlener, de Minister niet verplicht was om deze kosten te vergoeden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en wees het verzoek om vergoeding van kosten af. De uitspraak werd gedaan in een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden van de Raad aanwezig waren. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 augustus 2010.

Uitspraak

09/3235, 09/3236 en 09/3238 WSF
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op de hoger beroepen van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraken van de rechtbank Breda van 1 mei 2009, respectievelijk geregistreerd onder 08/1873 + 09/49 en 08/1987 (hierna: aangevallen uitspraken),
in de gedingen tussen:
appellant
en
de hoofdddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep).
Datum uitspraak: 6 augustus 2010
I. PROCESVERLOOP
In deze gedingen zijn uitspraken aan de orde over besluiten die zijn genomen door de IB-Groep. Op 1 januari 2010 is de Wet van 15 oktober 2009 tot intrekking van de Wet verzelfstandiging informatiseringsbank en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs in werking getreden. Als gevolg hiervan is de IB-Groep opgehouden te bestaan. Ingevolge artikel XXI, eerste lid, van de wet treedt in dit geding de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister) in de plaats van de IB-Groep. In deze uitspraak wordt onder de Minister tevens verstaan de IB-Groep.
Namens appellant heeft [naam vader], advocaat te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen de twee aangevallen uitspraken.
De Minister heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2010.
Appellant is niet verschenen. De Minister was vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad stelt vast dat het belang van appellant in hoger beroep uitsluitend is gelegen in vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die hij heeft gesteld te hebben gemaakt in verband met de bezwaarprocedures tegen drie primaire besluiten van de Minister. De rechtbank heeft evenmin als de Minister aanleiding gezien tot toewijzing van het verzoek om vergoeding van deze kosten. De Raad is van oordeel dat, gelet op zijn vaste rechtspraak terzake, reeds vanwege de familierelatie tussen de rechtsbijstandsverlener en appellant [naam vader] is de vader van appellant) de Minister niet gehouden was tot toekenning van een dergelijke vergoeding over te gaan (zie onder meer: de uitspraak van de Raad van 20 november 2009, LJN: BK4030). Derhalve slagen de hoger beroepen niet.
2. Gelet op het bovenstaande dienen de aangevallen uitspraken te worden bevestigd.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraken.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden in tegenwoordigheid van M. Mostert als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2010.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M. Mostert.
EV