[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 11 januari 2008, 07/576 (hierna: aangevallen uitspraak),
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen (hierna: College)
Datum uitspraak: 11 augustus 2010
Namens appellant heeft mr. H.J.M. Nijholt, advocaat te Emmen, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Nijholt. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F. Teune, werkzaam bij de gemeente Emmen.
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant heeft op 23 juni 2006 bij AGIS Zorgverzekeringen (hierna: AGIS) een aanvraag gedaan voor vergoeding van het medicijn Cialis. Dit is een middel tegen erectiestoornissen. Bij beslissing van 17 juli 2006 heeft AGIS deze aanvraag afgewezen op de grond dat volgens artikel 2.8, eerste lid, sub a, van het Besluit zorgverzekering de farmaceutische hulp slechts omvat de bij ministeriële regeling aangewezen geneesmiddelen en dat Cialis niet is opgenomen in bijlage 1 van de Regeling zorgverzekering.
1.2. Op 23 november 2006 heeft appellant een aanvraag gedaan om bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van 4 Cialis-tabletten tot een bedrag van € 41,81.
1.3. Bij besluit van 1 februari 2007 heeft het College de aanvraag afgewezen op de grond dat de aanvraag erectiepillen betreft, dat dit een luxe of lifestylegeneesmiddel is en dat het daarom niet gaat om de bijzondere noodzakelijke kosten.
1.4. Bij besluit van 22 juni 2007 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 1 februari 2007 ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat de op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet (ZVW) verstrekte geneesmiddelen een voorliggende, toereikende en passende voorziening zijn, en dat Cialis niet in het basispakket is opgenomen, omdat er geen medische noodzaak is voor dit middel, zodat er in beginsel geen recht op bijstand is. Verder heeft het College overwogen dat er ook geen zeer dringende redenen zijn om desondanks bijstand te verlenen, nu er geen sprake is van een noodsituatie.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 22 juni 2007 ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de WWB bestaat geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
4.2. Voor de kosten van medische zorg dienen de ZVW en de AWBZ in beginsel als aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorzieningen te worden beschouwd. In gevallen waarin deze zorg als niet noodzakelijk niet tot de prestaties behoren die op grond van het bij of krachtens de ZVW en de AWBZ bepaalde voor vergoeding in aanmerking komen staat het bepaalde in artikel 15, eerste lid, tweede volzin, van de WWB in beginsel aan bijstandsverlening in de weg. Dit wettelijk voorschrift staat naar het oordeel van de Raad ook in dit geval, waarin het gaat om de vergoeding van de kosten van Cialis, in beginsel aan bijstandsverlening in de weg.
4.3. Het eerste lid van artikel 16 van de WWB biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de WWB, in bedoelde kosten bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Blijkens de memorie van toelichting dient vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen.
4.4. Appellant heeft aangevoerd dat er in zijn geval sprake is van zeer dringende redenen. Hij lijdt aan verscheidene kwalen, waaronder depressies, en moet in verband daarmee veel medicijnen gebruiken. Cialis is het enige middel dat in zijn geval tegen erectiestoornissen kan worden gebruikt en waardoor hij sexueel contact kan hebben met zijn vrouw. Appellant vreest dat door het ontbreken van dit contact zijn huwelijk zal eindigen en dat hij daardoor nog depressiever zal worden.
4.5. Onder verwijzing naar zijn uitspraak van 23 maart 2004, LJN AO6392 ten aanzien van het geneesmiddel Viagra, is de Raad echter met de rechtbank en het College van oordeel dat in de door appellant aangevoerde omstandigheden geen zeer dringende reden is gelegen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de WWB. Het College was daarom niet bevoegd appellant bijzondere bijstand voor de kosten van Cialis-tabletten te verstrekken.
4.6. Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en O.L.H.W.I. Korte en E.E.V. Lenos als leden in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2010.
(get.) A.B.J. van der Ham.