ECLI:NL:CRVB:2010:BN3921
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- R.H.M. Roelofs
- N.M. van Waterschoot
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand na inkomsten uit zelfstandige handel in groenten en fruit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten, die bijstand ontvingen naar de norm voor gehuwden. De zaak is ontstaan na een waarneming door een preventiemedewerker van de gemeente Breda, die op 1 april 2005 constateerde dat appellant handel dreef vanuit zijn bestelbus en groenten en fruit verkocht. Hierop is door de gemeente een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand. Dit onderzoek omvatte dossieronderzoek, observaties, verhoren van getuigen en een huisbezoek. De bevindingen leidden tot de conclusie dat appellant als zelfstandige inkomsten had genoten, maar deze niet had gemeld.
De Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda heeft op 27 augustus 2007 besloten om de bijstand van appellanten over de periode van 1 oktober 2003 tot en met 30 september 2006 in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, tot een bedrag van € 39.106,11. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Breda bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 28 april 2008.
In hoger beroep hebben appellanten hun gronden herhaald, maar de Raad oordeelde dat de Commissie bevoegd was om de bijstand in te trekken en de terugvordering te effectueren. De Raad vond geen dringende redenen om van terugvordering af te zien en concludeerde dat de Commissie in overeenstemming met het geldende beleid had gehandeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.