ECLI:NL:CRVB:2010:BN3571
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 27 november 2009. Appellante, vertegenwoordigd door mr. J.A.H. Theunissen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zij recht heeft op een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante was van mening dat de door het Uwv aangenomen beperkingen onjuist waren.
Tijdens de zitting op 25 juni 2010 heeft appellante, bijgestaan door mr. A.T. Bosch, haar standpunt toegelicht. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. P.C.M. Huijzer. Appellante voerde aan dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet voor haar geschikt waren en dat de rechtbank ten onrechte voorbij was gegaan aan informatie van haar behandelend psychiater, A.A. van Loon. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank de gronden van appellante met juistheid heeft besproken en dat er geen aanleiding was om de door het Uwv aangenomen beperkingen voor onjuist te houden.
De Raad heeft vastgesteld dat de functies van productiemedewerker voedingsmiddelen, medewerker tuinbouw, sorteerster en schoonmaakster geen belastingen met zich meebrachten die de mogelijkheden van appellante te boven gingen. De Raad heeft geen nieuwe gegevens ontvangen die zouden kunnen twijfelen aan de juistheid van het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts en heeft daarom het hoger beroep van appellante ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.