ECLI:NL:CRVB:2010:BN3515
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die per 23 augustus 2007 is herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 3 september 2009. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.A.M. Arends-Deurenberg, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen niet voldoende zijn weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Hij heeft medische informatie overgelegd, waaronder een radiologisch onderzoeksrapport en brieven van een neuroloog, om zijn standpunt te onderbouwen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen correct waren en dat er geen medische noodzaak was voor een urenbeperking. De bezwaararbeidsdeskundige had in zijn rapport voldoende gemotiveerd dat de belasting in de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, de mogelijkheden van appellant niet overschreed. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de bezwaararbeidsdeskundige de grieven van appellant met betrekking tot de functies van wikkelaar, parkeercontroleur, receptionist en productiemedewerker juist heeft weerlegd.
De Raad heeft vastgesteld dat de in hoger beroep overgelegde medische informatie niet betrekking heeft op de datum in geding en dat de eerdere oordelen van de rechtbank en de bezwaararbeidsdeskundige voldoende gemotiveerd zijn. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.