ECLI:NL:CRVB:2010:BN3034
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering op basis van gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die op 21 januari 2009 had geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht had geweigerd appellant een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 juli 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. Appellant had eerder, op 21 oktober 2003, een verzoek ingediend bij het Uwv voor een WAZ-uitkering, welke was afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 26 februari 2004 ongegrond verklaard. Appellant heeft in 2007 het Uwv verzocht om terug te komen op deze beslissing, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen na onderzoek door een verzekeringsarts.
De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit van het Uwv te herzien. Appellant ging hiertegen in hoger beroep, waarbij hij stelde dat er wel degelijk nieuwe informatie was die zijn arbeidsongeschiktheid aantoonde. De Raad overwoog dat een bestuursorgaan de bevoegdheid heeft om een eerder besluit te heroverwegen, maar dat dit niet betekent dat het bestuursorgaan de eerdere afwijzing kan toetsen alsof het een nieuw besluit betreft. De Raad concludeerde dat de door appellant overgelegde medische informatie niet als nieuw feit of veranderde omstandigheid kon worden aangemerkt, omdat deze informatie niet bekend was bij het Uwv ten tijde van het bestreden besluit.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. De Raad oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.