ECLI:NL:CRVB:2010:BN1689
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- M. Greebe
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en herhaling van beroepsgronden in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in beroep was gegaan tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 2 april 2008. Dit besluit hield in dat de WAO-uitkering van appellante, die eerder was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 20 januari 2008 werd ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid was afgenomen naar minder dan 15%. Appellante heeft in hoger beroep alle beroepsgronden herhaald die zij eerder had ingediend bij de rechtbank, maar de Raad heeft geoordeeld dat deze gronden een herhaling zijn van eerder verworpen stellingen. De Raad heeft geen aanleiding gevonden om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank, die het beroep ongegrond had verklaard. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter en M. Greebe en M.S.E. Wulffraat-van Dijk als leden, in aanwezigheid van griffier J.M. Tason Avila.