ECLI:NL:CRVB:2010:BN1263

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-3627 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van restitutie van teveel betaalde premie voor particuliere verzekering en de termijn voor indienen van aanvragen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van Trias Zorgverzekeraar N.V. ongegrond heeft verklaard. Appellant had verzocht om restitutie van teveel betaalde premie voor zijn particuliere ziektekostenverzekering over de jaren 2004 en 2005. Trias heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat deze te laat was ingediend, namelijk na de termijn van achttien maanden die geldt na het einde van de periode van ziekenfondsverzekering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de termijn van achttien maanden niet onredelijk is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een verlenging van deze termijn rechtvaardigen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat Trias terecht heeft gehandeld volgens zijn vaste gedragslijn. De Raad stelt vast dat appellant niet tijdig een aanvraag om premierestitutie heeft ingediend, aangezien de aanvraag pas na de termijn van achttien maanden is ingediend. De Raad wijst erop dat de contacten van appellant met zijn zorgverzekeraar niet kunnen worden aangemerkt als een tijdige aanvraag. De Raad concludeert dat er geen reden is om de termijn te verlengen, omdat appellant al eerder door de Belastingdienst op de hoogte was gesteld van zijn verplichtingen met betrekking tot de ziekenfondsverzekering.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van de rechtbank en er wordt geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.M.T. Berkel-Kikkert als voorzitter en J.J.A. Kooijman en H.C.P. Venema als leden, in aanwezigheid van griffier J. Waasdorp.

Uitspraak

09/3627 ZFW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 2 juni 2009, 08/6446 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
Trias Zorgverzekeraar N.V., statutair gevestigd te Nijmegen, (hierna: Trias)
Datum uitspraak: 7 juli 2010
I. PROCESVERLOOP
Trias oefent de taken en bevoegdheden in het kader van de Ziekenfondswet (hierna: Zfw) uit die voorheen werden uitgeoefend door OWM Zorgverzekeraar Trias U.A, een ziekenfonds als bedoeld in artikel 34 van de Zfw. In deze uitspraak wordt onder Trias tevens verstaan OWM Zorgverzekeraar Trias U.A.
Namens appellant heeft J.P.F. Fiolet, belastingconsulent te Monnickendam, hoger beroep ingesteld.
Trias heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2010. Voor appellant is Fiolet verschenen. Trias heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Y.C.M. van Iersel-de Groot, werkzaam bij Trias.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant was van 1 januari 2004 tot 1 januari 2006 particulier tegen ziektekosten verzekerd bij Zorgverzekeraar Cares Gouda NV (hierna: De Goudse).
1.2. Bij brieven van 14 november 2003 en 15 december 2004 heeft de Belastingdienst appellant meegedeeld dat hij als zelfstandige voldoet aan de voorwaarden voor verplichte ziekenfondsverzekering in respectievelijk 2004 en 2005. Bij brieven van 24 januari 2007 en 27 juli 2007 heeft de Belastingdienst appellant aangeslagen voor de premie Ziekenfondswet over respectievelijk 2004 en 2005.
1.3. Bij brief van 12 december 2007 heeft appellant bij De Goudse een aanvraag ingediend om de teveel betaalde premie voor de particuliere verzekering over 2004 en 2005 aan hem te restitueren. De Goudse heeft deze aanvraag doorgeleid naar Trias.
1.4. Bij besluit van 5 mei 2008 heeft Trias de aanvraag om premierestitutie afgewezen op de grond dat de aanvraag te laat is ingediend.
1.5. Bij besluit van 18 september 2008 heeft Trias het bezwaar tegen het besluit van 5 mei 2008 ongegrond verklaard. Trias heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de aanvraag niet is ingediend binnen een termijn van achttien maanden na het einde van de periode van ziekenfondsverzekering waarop het verzoek betrekking heeft en dat er geen reden bestaat om appellant een langere termijn te gunnen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 18 september 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe onder meer overwogen dat de door Trias gehanteerde termijn van achttien maanden op zichzelf niet onredelijk is.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag op grond van diverse door hem vermelde omstandigheden geacht moet worden tijdig te zijn ingediend.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Met ingang van 1 januari 2006 is de Zfw ingetrokken en is de Zorgverzekeringswet in werking getreden. Ingevolge artikel 2.1.2, eerste lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet geldt als hoofdregel dat ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Zfw zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan ter zake van de afwikkeling van die wet, het recht van toepassing blijft zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip. Gelet daarop dient het besluit van 18 september 2008 te worden beoordeeld aan de hand van de Zfw en de daarop berustende bepalingen.
4.2. Op grond van artikel 10 van de Zfw in verbinding met de artikelen 25, eerste lid, aanhef en onder d en 29, eerste lid aanhef en onder b en tweede lid, van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering alsmede artikel 2 van het Besluit vergoeding kosten geneeskundige hulp in bijzondere omstandigheden hebben verzekerden onder bepaalde voorwaarden recht op vergoeding van de kosten van premies die zijn betaald voor een particuliere ziektekostenverzekering. Een van de voorwaarden voor het recht op premierestitutie is dat de verzekerde zich als zodanig bij een ziekenfonds heeft aangemeld en het ziekenfonds hem een bewijs van inschrijving heeft verstrekt.
4.3. Tussen partijen is niet in geschil en ook de Raad gaat ervan uit dat appellant in 2004 en 2005 voor de Zfw verzekerd was. Hij heeft zich echter niet als verzekerde bij een ziekenfonds aangemeld en hem is evenmin door een ziekenfonds een bewijs van inschrijving verstrekt.
4.4. Trias hanteert de vaste gedragslijn dat degenen die verzekerd zijn voor de Zfw, maar die niet als zodanig zijn ingeschreven, de kosten van de premies die zijn betaald voor een particuliere ziektekostenverzekering niettemin vergoed kunnen krijgen. Volgens die vaste gedragslijn dient de verzekerde de aanvraag om premierestitutie in te dienen binnen een termijn van achttien maanden na het einde van de periode van verzekering voor de Zfw waarop het verzoek om premierestitutie betrekking heeft. Die termijn kan worden verlengd indien zich bijzondere omstandigheden voordoen.
4.5. Deze vaste gedragslijn dient te worden gekwalificeerd als een buitenwettelijke begunstigende vaste gedragslijn. Volgens vaste rechtspraak van de Raad betekent dit dat deze vaste gedragslijn als een gegeven wordt aanvaard met dien verstande dat wordt getoetst of de vaste gedragslijn op consistente wijze wordt gehanteerd. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte beoordeeld of de door Trias gehanteerde termijn van achttien maanden redelijk is.
4.6. De Raad stelt vast dat de termijn voor het indienen van een aanvraag om premierestitutie over 2004 en 2005 is aangevangen op respectievelijk 1 januari 2004 en 1 januari 2005. De Raad stelt onder verwijzing naar 1.3 verder vast dat de aanvraag om premierestitutie over 2004 en 2005 pas enige tijd na 12 december 2007 bij Trias is ingekomen. Het voorgaande betekent dat appellant niet binnen de in het kader van de vaste gedragslijn gehanteerde termijn van achttien maanden een aanvraag om premierestitutie bij Trias heeft ingediend.
4.7. De door appellant gestelde contacten met De Goudse vanaf april 2007 kunnen niet worden aangemerkt als het indienen van een aanvraag om premierestitutie bij Trias. Evenmin vormen die contacten een bijzondere omstandigheid op grond waarvan de termijn van achttien maanden zou moeten worden verlengd. De Raad neemt daarbij in aanmerking dat appellant reeds in november 2003 en december 2004 door de Belastingdienst op de hoogte is gesteld dat hij voldoet aan de voorwaarden voor verplichte ziekenfondsverzekering in respectievelijk 2004 en 2005. Dat de Belastingdienst appellant pas in januari 2007 en juli 2007 een definitieve aanslag premie Zfw over respectievelijk 2004 en 2005 heeft gezonden doet daar niet aan af.
4.8. Op grond van hetgeen onder 4.6 en 4.7 is overwogen komt de Raad tot de conclusie dat Trias heeft gehandeld in overeenstemming met zijn onder 4.4 weergegeven vaste gedragslijn. Dat betekent dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak, met verbetering van gronden, voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert als voorzitter en J.J.A. Kooijman en H.C.P. Venema als leden, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2010.
(get.) G.M.T. Berkel-Kikkert.
(get.) J. Waasdorp.
AV