ECLI:NL:CRVB:2010:BM9810
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- C. van Viegen
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vaststelling van te verrekenen huurinkomsten uit verhuur in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante ontvangt sinds 1 december 1995 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage heeft bij besluit van 23 januari 2007 de te verrekenen inkomsten uit verhuur vastgesteld op € 228,41 per maand, gebaseerd op een huurprijs van € 459,90 en eigenaarslasten van € 231,49. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een gegrondverklaring van het bezwaar op 16 april 2007, waarbij de te verrekenen huurinkomsten werden aangepast naar € 151,09 in januari 2007 en € 111,09 vanaf februari 2007.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het College in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft gehandeld door uit te gaan van een hoger huurbedrag dan eerder genoemd in een brief van 6 december 2006, waarin een bedrag van € 380,-- per maand werd genoemd. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt, omdat er geen uitdrukkelijke toezeggingen zijn gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. De Raad concludeert dat de situatie zoals beschreven in de brief van 6 december 2006 niet van toepassing was in dit geval.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 22 juni 2010 door de Centrale Raad van Beroep, met R.H.M. Roelofs als voorzitter en C. van Viegen en E.E.V. Lenos als leden, in aanwezigheid van N.M. van Gorkum als griffier.