ECLI:NL:CRVB:2010:BM9169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag aan appellant woonachtig in Marokko wegens gebrek aan ingezetenschap en verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die woonachtig is in Marokko. De appellant had een verzoek ingediend bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) om kinderbijslag toe te kennen voor zijn kind, geboren in 2008, op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Svb had echter geweigerd om kinderbijslag toe te kennen, omdat de appellant niet als verzekerd kon worden beschouwd onder de AKW en geen van de bepalingen van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB 746) op hem van toepassing was.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat hij recht had op kinderbijslag, omdat hij een uitkering ontving op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Raad constateerde echter dat de appellant in de relevante periode geen ingezetene was in de zin van de AKW en dat hij niet onderworpen was aan de loonbelasting in Nederland.
De Raad overwoog dat, hoewel er een overgangsregeling was voor personen die voor 1 januari 2000 verzekerd waren onder de volksverzekeringen, de appellant niet had aangetoond dat hij recht had op kinderbijslag over het vierde kwartaal van 1999. Hierdoor was hij ook over het derde kwartaal van 2008 niet verzekerd op grond van de relevante artikelen van KB 746 en de AKW. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, met J.M. Tason Avila als griffier. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.