ECLI:NL:CRVB:2010:BM9090
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn aanvraag voor een WIA-uitkering af te wijzen. Appellant, die sinds 12 januari 2005 vanwege rugklachten niet meer kan werken, had verzocht om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had in een besluit van 22 december 2006 vastgesteld dat appellant per 7 januari 2007 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) die zijn medische beperkingen vastlegde.
De rechtbank Maastricht had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 12 mei 2010 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door M.S.M. van Haaften. Appellant voerde aan dat zijn medicijngebruik en pijnbeleving niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. Hij overhandigde een verslag van een radiologisch onderzoek ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Raad heeft echter geen aanleiding gevonden om de eerdere uitspraak van de rechtbank te herzien. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts overtuigend onderbouwden dat er geen reden was om meer beperkingen aan te nemen dan in de FML waren vastgelegd. De Raad concludeerde dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant, en bevestigde dat zijn mate van arbeidsongeschiktheid terecht op minder dan 35% was vastgesteld. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen, zonder veroordeling in proceskosten.