ECLI:NL:CRVB:2010:BM7369

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-4671 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwerkende kracht van kinderbijslag aan appellant in hoger beroep

In deze zaak heeft appellant, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2009, waarin zijn aanvraag voor kinderbijslag werd afgewezen. Appellant had op 12 juni 2008 kinderbijslag aangevraagd voor elf kinderen, geboren tussen 1974 en 1999. De Sociale verzekeringsbank (Svb) wees de aanvraag af voor negen kinderen, omdat zij ouder dan 18 jaar waren. Voor twee kinderen, [Z.] en [F.] [Za.], werd het recht op kinderbijslag ongewijzigd voortgezet. Appellant was van mening dat hij recht had op kinderbijslag met een verdergaande terugwerkende kracht.

De rechtbank concludeerde dat de Svb terecht de aanvraag had afgewezen en dat de terugwerkende kracht van de toekenning van kinderbijslag aan appellant al eerder was beoordeeld in een uitspraak van de Raad van 1 april 2005. In deze uitspraak werd vastgesteld dat appellant met ingang van het derde kwartaal van 1998 kinderbijslag was toegekend voor zijn in Marokko wonende kinderen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden en verklaarde het beroep ongegrond.

In hoger beroep herhaalde appellant zijn grieven, maar de Raad kon zich vinden in het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de terugwerkende kracht van de toekenning van kinderbijslag aan appellant niet opnieuw kon worden beoordeeld, aangezien dit al eerder was behandeld. De Raad vond geen nieuwe gezichtspunten in de argumenten van appellant die tot een ander oordeel zouden leiden. Het hoger beroep werd dan ook als vergeefs ingesteld. De Raad besloot de aangevallen uitspraak te bevestigen en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

09/4671 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2009, 08/3797 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 9 juni 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak en een nader stuk ingediend.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 28 april 2010. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.E. Eind.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellant woont in Marokko en ontvangt een WAO-uitkering. Appellant heeft op 12 juni 2008 kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aangevraagd ten behoeve van elf kinderen, geboren tussen 1974 en 1999. Bij besluit van 2 juli 2008 heeft de Svb de aanvraag afgewezen voor negen kinderen van appellant, aangezien deze allen ouder dan 18 jaar zijn. Tevens heeft de Svb aangegeven dat voor twee kinderen, [Z.] en [F.] [Za.], het recht op kinderbijslag niet is gewijzigd en ongewijzigd wordt voortgezet.
1.2. Bij besluit van 11 september 2008 (hierna: bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellant tegen het besluit van 2 juli 2008 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft uit het beroepschrift van appellant afgeleid dat appellant in het verleden kinderbijslag heeft ontvangen, maar dat hij van mening is dat aan hem kinderbijslag met een verdergaande terugwerkende kracht had moeten worden toegekend. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat uit een uitspraak van de Raad van 1 april 2005, 03/559, is gebleken dat aan appellant bij besluit van 16 februari 2001 met ingang van het derde kwartaal van 1998 kinderbijslag is toegekend voor zijn in Marokko wonende kinderen. De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de Svb terecht een verdergaande terugwerkende kracht heeft geweigerd. Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat het voorgaande betekent dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden en dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn eerder naar voren gebrachte grieven herhaald.
3. De Raad oordeelt als volgt.
3.1. De Raad kan zich - grosso modo - vinden in het oordeel van de rechtbank. Nu de terugwerkende kracht van de toekenning van kinderbijslag aan appellant al aan de orde is geweest in de procedure die is geëindigd met de uitspraak van de Raad van 1 april 2005, kan deze thans niet opnieuw worden beoordeeld. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd bevat, in vergelijking met appellantes stellingname in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank. Het hoger beroep is dan ook vergeefs ingesteld.
3.2. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. In tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
JL