ECLI:NL:CRVB:2010:BM7297

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6205 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale verzekeringen

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 14 juli 2009. Deze uitspraak betrof de niet-ontvankelijkheid van haar hoger beroep, omdat zij het verschuldigde griffierecht niet tijdig had voldaan. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 juni 2010 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening. Tijdens de zitting op 28 april 2010 was verzoekster niet aanwezig en de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft geen verweerschrift ingediend.

De Raad heeft overwogen dat het verzoek om herziening alleen kan worden toegewezen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet. Verzoekster heeft aangevoerd dat de Raad een onjuiste beslissing heeft genomen in de eerdere uitspraak en dat zij tweemaal heeft geprobeerd het griffierecht te voldoen, maar dat dit pas op 29 december 2008 is gelukt. De Raad heeft echter vastgesteld dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid is gepresenteerd die de herziening zou rechtvaardigen.

De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat verzoekster niet heeft aangetoond dat er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 juni 2010 door M.M. van der Kade, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar.

Uitspraak

09/6205 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoekster], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: verzoekster),
van de uitspraak van de Raad van 14 juli 2009, 08/6001 ANW-V,
in het geding tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 9 juni 2010
I. PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van - naar de Raad heeft verstaan - 14 juli 2009 met reg.nr. 08/6001 ANW-V.
De Svb heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2010. Verzoekster is niet verschenen. De Svb heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij uitspraak van 9 maart 2009 met reg.nr. 08/6001 ANW heeft de Raad het hoger beroep van verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, aangezien zij het verschuldigde griffierecht niet tijdig had voldaan en op grond van de beschikbare gegevens niet redelijkerwijs kon worden geoordeeld dat zij niet in verzuim was geweest.
1.3. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd heeft de Raad het door verzoekster gedane verzet tegen de uitspraak genoemd in 1.2 ongegrond verklaard, aangezien hij geen grond aanwezig achtte om tot het oordeel te komen dat de voornoemde termijnoverschrijding verschoonbaar was.
2. Verzoekster heeft aan het verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat de Raad in zijn uitspraak van 14 juli 2009 een onjuiste beslissing heeft genomen. Voorts heeft zij naar voren gebracht dat zij tweemaal heeft getracht het verschuldigde griffierecht giraal te voldoen, maar dat het eerst op 29 december 2008 slaagde.
3.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
KR