ECLI:NL:CRVB:2010:BM7294

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-4971 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2010 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 juli 2009. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak die zijn bezwaar tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk had verklaard wegens termijnoverschrijding. De Svb heeft een verweerschrift ingediend en tijdens de zitting op 28 april 2010 was verzoeker niet aanwezig, terwijl de Svb werd vertegenwoordigd door mr. A. Marijnissen. De Raad heeft overwogen dat het verzoek om herziening niet kan worden toegewezen, omdat verzoeker geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die de eerdere uitspraak zou kunnen beïnvloeden. De Raad heeft eerder in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 benadrukt dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die voor de eerdere uitspraak niet bekend waren. Aangezien verzoeker geen dergelijk nieuw feit heeft gepresenteerd, werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar, en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2010.

Uitspraak

09/4971 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Raad van 9 juli 2009, 08/3687 AKW,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 9 juni 2010
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 9 juli 2009, 08/3687 AKW.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Verzoeker heeft een nader stuk ingestuurd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2010. Verzoeker is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van 15 mei 2008, 07/4312 van de rechtbank Amsterdam bevestigd. Hij heeft daartoe overwogen dat de rechtbank terecht met de Svb heeft geoordeeld dat het bezwaar wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard.
2. Verzoeker heeft aan het verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat de Raad in zijn uitspraak van 9 juli 2009 een onjuiste beslissing heeft genomen. Voorts heeft hij naar voren gebracht dat zijn invaliditeitspensioen onvoldoende is om zijn medische behandelingen te bekostigen en te voorzien in het onderhoud van zijn kinderen.
3.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
KR
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade, en présence de W. Altenaar en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 9 Juin 2010.