ECLI:NL:CRVB:2010:BM7239
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag en de ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) aan appellant, die in beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Svb had op 24 april 2008 besloten om de kinderbijslag voor appellant's kind, [N.], te weigeren, omdat het kind geen onderwijs volgde en niet als werkzoekende was ingeschreven. Appellant heeft in een telefoongesprek met de Svb op 25 april 2008 aangegeven dat hij er niets aan kon doen dat zijn kind niet naar school ging, omdat alle schakelklassen in Rotterdam vol zaten. Dit telefoongesprek werd later door de Svb als bezwaarschrift aangemerkt, maar de rechtbank had het bezwaar van appellant ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad oordeelde dat er geen rechtsregel in de weg stond om het rapport van het telefoongesprek als bezwaarschrift te beschouwen. De Raad stelde vast dat appellant zich in het telefoongesprek niet kon verenigen met de beslissing van de Svb en dat het rapport had kunnen dienen ter herstel van het gebrek dat aan het rapport klevend was. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 644,- werden begroot, en moest de Svb het betaalde griffierecht van € 110,- vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid van bezwaarschriften en de mogelijkheid om mondelinge bezwaren schriftelijk vast te leggen, wat van belang is voor de rechtsbescherming van burgers in bestuursrechtelijke procedures.