ECLI:NL:CRVB:2010:BM7195

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-4982 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering op basis van beperkingen door elektromagnetische straling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had in augustus 2008 besloten dat appellant, met ingang van 8 januari 2008, geen recht had op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant stelde dat hij meer beperkingen ondervond dan het Uwv had aangenomen, met name door klachten van elektromagnetische straling. Hij voerde aan dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het Uwv had gevolgd en dat zijn klachten niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.

Tijdens de zitting op 28 april 2010 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer. De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellant in hoger beroep besproken en geconcludeerd dat de rechtbank deze afdoende had gemotiveerd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er op medische gronden geen aanleiding was om meer beperkingen aan te nemen dan reeds was vastgesteld. De rapportages van de bezwaarverzekeringsarts gaven aan dat er geen objectieve maatstaven waren die meer beperkingen rechtvaardigden.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant geen doel trof en bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd er geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 juni 2010.

Uitspraak

09/4982 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 27 juli 2009, 08/5985 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 9 juni 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S.G.C. van Ingen, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2010. Appellant is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellant gericht tegen het besluit van 13 augustus 2008 - waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd zijn besluit dat er voor appellant met ingang van 8 januari 2008 geen recht is ontstaan op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, omdat appellant per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht - ongegrond verklaard.
2. Appellant heeft in hoger beroep, kort samengevat, herhaald dat hij meer beperkt is dan aangenomen en dat hij de functies waarop de schatting van zijn arbeidsongeschiktheid is gebaseerd niet kan vervullen. Appellant heeft aangegeven dat de rechtbank ten onrechte het Uwv heeft gevolgd in zijn standpunt dat de klachten die appellant ondervindt van elektromagnetische straling niet leiden tot het aannemen van meer beperkingen dan zijn neergelegd in de voor hem opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant een groot aantal stukken overgelegd met betrekking tot de invloed van elektromagnetische straling op de gezondheid.
3.1.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de gronden die in beroep zijn ingediend en in hoger beroep zijn herhaald afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
3.1.2. Het door appellant in hoger beroep nader uitgewerkte standpunt omtrent de beperkingen die hij ondervindt als gevolg van elektromagnetische straling leidt niet tot een ander oordeel. De Raad kan zich vinden in de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts gedateerd 29 september 2008, 7 december 2009 en 19 april 2010 waaruit volgt dat er op medische gronden naar objectieve maatstaven gemeten geen aanleiding bestaat meer beperkingen aan te nemen dan is gedaan.
3.1.3. De Raad kan zich voorts vinden in de door de gemachtigde van het Uwv ter zitting gegeven toelichting dat de opmerking van de bezwaarverzekeringsarts in de rapportage van 19 april 2010 over het inschakelen van een deskundige zo moet worden begrepen dat hiervoor eerst aanleiding is, indien de Raad van oordeel is dat uit de door appellant overgelegde stukken volgt dat er op medische gronden naar objectieve maatstaven gemeten aanleiding kan bestaan om meer beperkingen aan te nemen dan zijn vastgesteld. Deze situatie doet zich niet voor.
3.2. Het hoger beroep van appellant treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.3. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010.
(get.) J. Brand.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
EF