ECLI:NL:CRVB:2010:BM7193

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-3431 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsongeschiktheid op basis van zorgvuldig medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in geschil was met de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over zijn arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De rechtbank Amsterdam had eerder op 6 mei 2008 een uitspraak gedaan die door appellant werd aangevochten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant op 2 december 1997 in relevante mate niet arbeidsongeschikt was.

De Raad oordeelde dat er een zorgvuldig medisch onderzoek had plaatsgevonden, waarbij appellant door verschillende specialisten was onderzocht, waaronder een psychiater, internist en cardioloog. De bezwaarverzekeringsarts had op basis van deze onderzoeken en de informatie van de behandelend artsen een belastbaarheidspatroon voor appellant opgesteld. De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om te oordelen dat de arbeidsmogelijkheden van appellant waren overschat.

De Raad stelde vast dat appellant, gezien zijn belastbaarheid, in staat moest worden geacht de voor hem geselecteerde functies te vervullen. Discrepanties tussen de belastbaarheid van appellant en de functie-eisen waren voldoende toegelicht door de bezwaararbeidsdeskundige. De informatie die in hoger beroep werd overgelegd, bevatte geen nieuwe gezichtspunten die de eerdere oordelen konden weerleggen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, en zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2010.

Uitspraak

08/3431 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 mei 2008, 07/2336 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 9 juni 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad op 28 april 2010. Partijen zijn - met voorafgaand bericht - niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Tussen partijen is in geschil of appellant op 2 december 1997 in relevante mate arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering was.
1.2. Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat een zorgvuldig medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Appellant is op verzoek van de bezwaarverzekeringsarts onderzocht door een psychiater, een internist en een cardioloog. Daarnaast heeft de bezwaarverzekeringsarts appellant zelf onderzocht en beschikte hij over inlichtingen van appellants behandelend artsen. Op basis van al deze gegevens heeft de bezwaarverzekeringsarts een belastbaarheidspatroon voor appellant opgesteld. De Raad ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de arbeidsmogelijkheden van appellant daarmee zijn overschat.
1.3. Gezien de voor appellant geldende belastbaarheid moet hij in staat worden geacht de voor hem geselecteerde functies te vervullen. Voor zover discrepanties bestaan tussen de voor appellant geldende belastbaarheid en de eisen die een functie stelt, is door de bezwaararbeidsdeskundige voldoende toegelicht dat de functie door appellant vervuld kan worden.
1.4. In hoger beroep is verwezen naar informatie uit de behandelende sector. Zoals onder 1.2 overwogen, beschikte de bezwaarverzekeringsarts over inlichtingen van appellants behandelend artsen en heeft hij daarmee bij zijn oordeelsvorming rekening gehouden. De in hoger beroep overgelegde informatie bevat geen nieuwe gezichtspunten.
1.5. De aangevallen uitspraak komt – voor zover aangevochten – voor bevestiging in aanmerking.
2. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
TM