ECLI:NL:CRVB:2010:BM6674

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5335 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak met betrekking tot de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De appellant, die in Marokko woont, had verzocht om herziening van de uitspraak van 9 juli 2009, waarin zijn verzoek om herziening van een eerdere uitspraak werd afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte die een herziening rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet eerder bekend waren bij de indiener van het verzoek. De appellant stelde dat hij invalide is en medische behandelingen ondergaat, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om het verzoek om herziening te honoreren. De Raad heeft ook opgemerkt dat een herziening van een reeds eerder afgewezen verzoek als zinloos wordt beschouwd. De uitspraak van de Raad is openbaar uitgesproken en de proceskosten zijn niet toegewezen.

Uitspraak

09/5335 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 oktober 2005, 04/5072,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 26 mei 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak van 13 oktober 2005, 04/5072 (hierna: uitspraak 1) heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juli 2004, 03/3085 bevestigd.
Bij uitspraak van 9 juli 2009, 08/1169, (hierna: uitspraak 2) heeft de Raad het verzoek om herziening van uitspraak 1 afgewezen. Verzoeker heeft bij brief van 10 augustus 2009 verzocht om herziening van uitspraak 2.
Het verzoek is behandeld ter zitting van de Raad op 28 april 2010. Verzoeker is niet verschenen. De Svb heeft zich - met voorafgaand bericht - niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De Raad leest het verzoek om herziening van uitspraak 2 aldus dat het beoogt een herziening van uitspraak 1 te bewerkstelligen. De Raad overweegt ten aanzien van het verzoek om herziening als volgt.
1.2. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak; b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.1. Verzoeker heeft aan het verzoek om herziening onder meer ten grondslag gelegd dat de Raad in uitspraak 1 een onjuiste beslissing heeft genomen Het verzoek om herziening is uitsluitend gericht tegen de weigering om verzoeker in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Verzoeker heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij invalide is en medische behandelingen ondergaat.
2.2. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
2.3. Voor het geval verzoeker beoogd heeft herziening te vragen van uitspraak 2 merkt de Raad op dat hij al eerder heeft beslist in zijn uitspraak van 18 mei 2006 (LJN AX6446) dat een verzoek om herziening van een reeds eerder met toepassing van artikel 8:88 van de Awb gewezen uitspraak als zinloos en dus als in het systeem van de Awb niet passend wordt beschouwd, omdat immer van een oorspronkelijke uitspraak herziening kan worden gevraagd als de in dat artikel genoemde omstandigheden zich voordoen.
3. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2010.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) J. Waasdorp.
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. de Mooij, en présence de J. Waasdorp en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, 26 mai 2010.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) J. Waasdorp.
KR