ECLI:NL:CRVB:2010:BM6661

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-2938 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake kinderbijslag onder de Algemene Kinderbijslagwet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 10 juli 2008. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard. Dit was het gevolg van het overschrijden van de termijn voor het instellen van hoger beroep. In zijn verzoek om herziening stelde verzoeker dat hij recht had op kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet en dat zijn zaak opnieuw moest worden bekeken.

De Raad heeft allereerst beoordeeld of de brief van verzoeker van 23 april 2009 als een verzoek om herziening kon worden gekwalificeerd. De Raad concludeerde dat de brief inderdaad als een verzoek om herziening moest worden beschouwd, maar dat verzoeker geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid had aangedragen die volgens de relevante wetgeving, met name artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht, aanleiding zou geven tot herziening. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden.

Uiteindelijk heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren gepresenteerd die de eerdere uitspraak konden ondermijnen. De Raad zag ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in aanwezigheid van griffier J. Waasdorp, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/2938 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te Marokko (hierna: verzoeker),
tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 juli 2008, 08/950,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 26 mei 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet (Bw) van 10 juli 2008 heeft de Raad het hoger beroep van verzoeker tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 november 2007, 07/1033 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de termijn voor het instellen van hoger beroep is overschreden.
Verzoeker heeft bij brief van 23 april 2009 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 10 juli 2008.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is aan de orde gesteld ter zitting van de Raad van 28 april 2010. Verzoeker is niet verschenen. De Svb heeft zich - met voorafgaand bericht - niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De uitspraak van de Raad van 26 juni 2008 is gewezen met toepassing van artikel 8:54 van de Awb en artikel 21 van de Bw. Vanuit dit perspectief heeft de Raad allereerst beoordeeld of de brief van verzoeker van 23 april 2009 naar zijn juridische strekking dient te worden gekwalificeerd als een - te laat - verzetschrift dan wel als een verzoek om herziening. Gelet op de inhoud van de brief is naar het oordeel van de Raad onmiskenbaar sprake van een verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 10 juli 2008.
1.2. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.3. Verzoeker heeft aan zijn verzoek om herziening in essentie ten grondslag gelegd dat hij recht heeft op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet en dat deswege zijn zaak opnieuw dient te worden bestudeerd.
1.4. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen, is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Bw, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat namens verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in genoemde bepaling van de Awb, naar voren is gebracht.
2. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2010.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) J. Waasdorp.
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. de Mooij, en présence de J. Waasdorp en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, 26 mai 2010.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) J. Waasdorp.
KR