[Appellante], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2009, 08/4760 (hierna: aangevallen uitspraak),
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 26 mei 2010
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2010. De partijen zijn daarbij - de Svb met bericht van verhindering - niet verschenen.
1.1. Appellante, geboren [in] 1970, woont in Marokko en bezit de Marokkaanse nationaliteit. Haar echtgenoot [B.] is [in] 2004 overleden. [B.] is vóór 1 januari 2000 geremigreerd naar Marokko.
1.2. Naar aanleiding van appellantes aanvraag op 11 juli 2005 om een uitkering in het kader van de Algemene nabestaandenwet (ANW) heeft de Svb deze aanvraag bij besluit van 19 september 2005 afgewezen.
1.3. Bij brief van 19 maart 2008 heeft appellante bij de Svb opnieuw het overlijden van haar echtgenoot gemeld en een ANW-uitkering aangevraagd. Hierna is een briefwisseling gevolgd, waaruit bleek dat appellante het besluit van 19 september 2005 niet had ontvangen. De Svb heeft hierop het besluit van 19 september 2005 aan appellante gezonden, waarna appellante bezwaar heeft ingediend bij brief van 14 augustus 2008.
2. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit is bij besluit van 14 november 2008 (hierna: bestreden besluit) ongegrond verklaard. De Svb heeft daarbij overwogen dat het bezwaar ontvankelijk is, nu het primaire besluit niet aangetekend is verzonden. Verder heeft de Svb overwogen dat appellante niet kan worden aangemerkt als nabestaande in de zin van de ANW omdat haar echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet verplicht of vrijwillig verzekerd was voor de ANW.
3. De rechtbank heeft het beroep van appellante in de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
4. In hoger beroep heeft appellante haar stellingen herhaald.
5. De Raad overweegt als volgt.
5.1. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat de Svb appellante op juiste gronden niet in aanmerking heeft gebracht voor een ANW-uitkering. Op grond van de artikelen 1, aanhef en onder d, en 14 van de ANW kan appellante alleen in aanmerking komen voor een nabestaandenuitkering als zij aangemerkt kan worden als nabestaande van een persoon die op het moment van overlijden verzekerd was. Ten tijde van zijn overlijden was [B.] niet woonachtig in Nederland, maar in Marokko. Niet gebleken is dat hij aan de loonbelasting onderhevig was. Evenmin is gebleken dat hij op andere grond verzekerd was voor de ANW.
5.2. Nu uit het voorgaande volgt dat appellante niet als nabestaande van een voor de ANW verzekerde persoon aangemerkt kan worden, heeft de rechtbank terecht het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
6. De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2010.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden.
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par H.J. de Mooij en présence J. Waasdorp en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 26 Mai 2010.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.