ECLI:NL:CRVB:2010:BM5916
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van handelingstempo in functies
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Breda. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 mei 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de medische en arbeidskundige grondslag van de intrekking. Appellante heeft aangevoerd dat het handelingstempo in twee functies voor haar te hoog zou zijn, maar de Raad verwijst naar het verweerschrift van het Uwv en de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige. Deze rapportage stelt dat het handelingstempo in de functies niet boven de mogelijkheden van appellante uitgaat. De Raad onderschrijft de bevindingen van het Uwv en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de zitting vond plaats op 28 april 2010, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door een juridisch medewerker van Advocatenkantoor Visser B.V. en het Uwv door mr. M. Reitsma.