ECLI:NL:CRVB:2010:BM4977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv om zijn WAO-uitkering in te trekken, ongegrond heeft verklaard. Appellant, die als beroepsmuzikant werkzaam was, had in 1999 een WAO-uitkering gekregen, die laatstelijk was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Het Uwv heeft op basis van rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige geconcludeerd dat appellant per 2 augustus 2007 niet langer recht had op een WAO-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedroeg. Dit besluit werd genomen na een herkeuring die appellant had aangevraagd.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 mei 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep. Tijdens de zitting op 1 april 2010 was appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. F.J. ten Seldam, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door R. Zaagsma. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geconcludeerd dat de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige voldoende inzichtelijk hebben gerapporteerd over de gezondheidssituatie van appellant en de beperkingen die hieruit voortvloeien voor het verrichten van arbeid. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste wijze heeft geoordeeld over de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit van het Uwv.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de geschiktheid van de functies die aan de schatting van de arbeidsongeschiktheid ten grondslag lagen. De rapportages van de bezwaararbeidsdeskundige zijn overtuigend en de Raad heeft geen redenen gevonden om de aangevallen uitspraak te vernietigen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.