ECLI:NL:CRVB:2010:BM4935
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake AOW en dwanginvordering door de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2010 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 september 2008. Verzoeker, die niet aanwezig was op de zitting, had verzocht om herziening van de uitspraak die de rechtsgevolgen van een eerder besluit van de rechtbank 's-Hertogenbosch in stand hield. De Raad had in zijn eerdere uitspraak geoordeeld dat de Sociale Verzekeringsbank (Svb) verplicht was om medewerking te verlenen aan de dwanginvordering van een gemeentelijke ontvanger, en dat de Svb niet de geldigheid van deze vordering kon beoordelen. Verzoeker stelde dat de Raad een onjuiste beslissing had genomen en dat Mandaat B.V. niet bevoegd was om een vordering in te stellen.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden toegepast op basis van nieuw feit of nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die de herziening zou rechtvaardigen. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad zag ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en werd openbaar uitgesproken op de genoemde datum.