ECLI:NL:CRVB:2010:BM4391
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beperkingen van appellant
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die zich op 29 september 2003 ziek meldde met rugklachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht de WAO-uitkering per 3 juni 2007 heeft ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was afgenomen naar minder dan 15%. Appellant had eerder een WAO-uitkering gekregen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, maar na herbeoordeling door het Uwv werd deze herzien naar 45-55%. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, waarop appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 2 april 2010 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door S.N. Westmaas. De Raad oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische beperkingen die door het Uwv zijn vastgesteld. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en voegt hieraan toe dat de rapporten van Psychosofia, die door appellant zijn ingediend, niet voldoende zijn om de medische oordelen van het Uwv te weerleggen. De Raad stelt vast dat de belasting in de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, de belastbaarheid van appellant niet overschrijdt.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant faalt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 mei 2010, waarbij de Raad de eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv bevestigt en de medische onderzoeken als zorgvuldig beschouwt.