ECLI:NL:CRVB:2010:BM3860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ten onrechte ontvangen toeslag voor een één-oudergezin
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een ten onrechte ontvangen toeslag voor een één-oudergezin door appellante. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die in dit geding de plaats van de IB-Groep heeft ingenomen, had in een besluit van 23 mei 2007 vastgesteld dat appellante over de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 ten onrechte een toeslag voor een één-oudergezin had ontvangen. Dit besluit was gebaseerd op een verklaring van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die aangaf dat appellante in 2005 samenwoonde met een partner, [naam K.]. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, maar appellante ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat het besluit van de Minister onvoldoende was gemotiveerd. De Raad concludeerde dat de beschikbare gegevens, waaronder de verklaring van de SVB, niet voldoende waren om aan te nemen dat appellante en [naam K.] een gezamenlijke huishouding voerden. De Raad vernietigde het besluit van de Minister, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat er voldoende feitelijke grondslag was om aan te nemen dat appellante en [naam K.] hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden. De Raad veroordeelde de Minister tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,- bedroegen, en bepaalde dat de Minister het griffierecht van € 149,- aan appellante moest vergoeden.